Wanneer mag je de lage WW-premie toepassen?
Met de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans wijzigt de premie voor de Werkloosheidswet (‘WW’) per 1 januari 2020. Vanaf 1 januari 2020 moet u per werknemer nagaan of de lage of hoge WW-premie geldt. Dit geldt niet voor werkgevers in de sector Overheid en Onderwijs, omdat zij verplicht eigenrisicodrager voor de WW zijn.
De lage WW-premie geldt voor een werknemer die een arbeidsovereenkomst heeft die voldoet aan de volgende voorwaarden:
- De arbeidsovereenkomst geldt voor onbepaalde tijd, en
- De arbeidsovereenkomst is schriftelijk vastgelegd, en
- De arbeidsovereenkomst is geen oproepovereenkomst (nul-urencontract, min-max-contract).
In de aangifte loonheffingen moet u deze voorwaarden met een J/N-indicatie in 3 rubrieken vermelden.
Addendum
Een eis voor de lage WW-premie is dat een werknemer een schriftelijke arbeidsovereenkomst heeft (ad 2). Dit mag ook een addendum zijn. Dit addendum moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Werknemer en werkgever hebben een schriftelijk addendum ondertekend.
- Hieruit blijkt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die geen oproepovereenkomst is.
- U bewaart het addendum bij de loonadministratie.
Digitale arbeidsovereenkomst
Aan de voorwaarde dat een arbeidsovereenkomst schriftelijk is vastgelegd, voldoet u ook bij een digitale arbeidsovereenkomst. U mag een arbeidsovereenkomst bijvoorbeeld scannen. Ook een digitale arbeidsovereenkomst met een digitale handtekening is voldoende als de handtekening voldoet aan de voorwaarden van artikel 3:15a BW.
Altijd lage WW-premie
Er zijn 3 uitzonderingen waarin u altijd de lage WW-premie toepast:
- Voor een BBL-leerling die zowel een praktijkovereenkomst als een arbeidsovereenkomst met de werkgever heeft. De werkgever moet een dagtekening op de praktijkovereenkomst zetten en deze in de administratie opnemen. Een BBL-leerling hoeft geen schriftelijke arbeidsovereenkomst te hebben.
- Voor een werknemer die jonger is dan 21 jaar en met maximaal 48 verloonde uren per vierwekenaangifte of 52 verloonde uren per maandaangifte. U beoordeelt dit per tijdvak. Voor de toets aan de leeftijd van 21 jaar geldt de leeftijd die een werknemer had op de eerste dag van de vierwekenaangifte of maandaangifte.
- Voor uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen: WW, ZW, WIA. Dit kan zowel bij de doorbetaling van de uitkering van het UWV (werkgeversbetaling) als bij eigen risicodragerschap.
Altijd hoge WW-premie
Er zijn 2 uitzonderingen waarin u altijd de hoge WW-premie toepast:
- Voor een werknemer die een uitzendovereenkomst met een uitzendbeding heeft.
- Voor een werknemer met een fictieve dienstbetrekking, tenzij de werknemer jonger is dan 21 jaar met maximaal 48 verloonde uren per vierwekenaangifte of 52 verloonde uren per maandaangifte.
Publicatiedatum: 2 december 2019
Comments are closed.