Compensatieregeling bij slapende dienstverbanden: twee jaar ziek, maar geen ontslag

Tot enkele jaren geleden had een werknemer wiens arbeidsovereenkomst eindigde na twee jaar ziekte in beginsel geen recht op een ontslagvergoeding. Met de inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid veranderde dit. De transitievergoeding moet ook worden betaald bij ontslag na twee jaar ziekte. Dit leidt ertoe dat sommige werkgevers de arbeidsovereenkomst van een zieke werknemer niet opzeggen, maar “slapend” houden. Zo hoeft men geen transitievergoeding te betalen. Maar is dit verstandig en wat vindt de rechter hier eigenlijk van?

Compensatieregeling

Begrijpelijkerwijs stuitte de verplichting transitievergoeding te betalen bij ontslag na twee jaar ziekte op veel weerstand. Werkgevers vinden het niet redelijk. Zij hebben de zieke werknemer al twee jaar doorbetaald. Daarnaast hebben zij vaak ook nog kosten moeten maken voor een – uiteindelijk niet gelukte – re-integratie. Dan voelt het wel wrang om daarna ook nog eens in de buidel te moeten tasten om soms aanzienlijke bedragen aan transitievergoeding te betalen. Dit bezwaar heeft in Den Haag dan toch een luisterend oor gevonden.

De wetgever kiest er daarbij voor het recht van de werknemer op transitievergoeding na twee jaar ziekte ongemoeid te laten, maar de werkgever (grotendeels) te compenseren voor de kosten van die vergoeding. Een en ander is vastgelegd in de Wet compensatie transitievergoedingen en uitgewerkt in een nadere regeling. In grote lijnen ziet de compensatieregeling die werking treedt er als volgt uit.

Werkgevers die het dienstverband met hun langdurig zieke werknemer beëindigen of beëindigd hebben kunnen – mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan – aanspraak maken op compensatie voor de door hen betaalde transitievergoeding. Zij kunnen vanaf 1 april 2020 bij het UWV een aanvraag indienen. De regeling heeft terugwerkende kracht tot 1 juli 2015. Het recht op compensatie geldt voor transitievergoedingen die op of na 1 juli 2015 zijn betaald.

Rechter

Deze compensatie is uiteraard goed nieuws voor werkgevers met langdurig zieke werknemers. Ze houdt mogelijk echter ook een risico in voor die werkgevers die er in het verleden voor hebben gekozen om dienstverbanden slapend te houden omdat er geen gelden zijn om de transitievergoeding te betalen.

Tot op heden oordeelden rechters namelijk dat werkgevers niet gehouden zijn om een  arbeidsovereenkomst van een werknemer die meer dan twee jaar ziek is te beëindigen. De keuze om een dienstverband “slapend” te houden was dus aan de werkgever.

Rechtsbijstandverleners van werknemers met een slapend dienstverband hebben de compensatieregeling echter aangegrepen om te proberen de rechter op andere gedachten te brengen. Kort gezegd stellen zij dat, nu duidelijk is dat er gecompenseerd zal worden, de werkgever gehouden is om de slapende dienstverbanden nu te beëindigen en transitievergoeding te betalen. Door dat niet te doen zou een werkgever in strijd met goed werkgeverschap handelen. Dit argument blijkt soms succes te hebben!

Zo oordeelde de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag in maart van dit jaar dat de werkgever “uit hoofde van goed werkgeverschap” gehouden was tot opzegging van het desbetreffende slapende dienstverband. De rechter beval de werkgever om de arbeidsovereenkomst op te zeggen onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding van € 150.000 in maart van dit jaar. Dit gaat wel om de omstandigheden van het geval.

In dezelfde periode oordeelde de Rechtbank Overijssel echter nog dat het tot de keuzevrijheid van de werkgever behoort om een arbeidsovereenkomst met een werknemer die meer dan twee jaar arbeidsongeschikt is op te zeggen (of niet). Daarbij overwoog de rechter dat een verzoek om compensatie niet eerder dan op 1 april 2020 kan worden ingediend.

Om meer duidelijkheid te verkrijgen heeft de Rechtbank Limburg inmiddels de Hoge Raad gevraagd om meer duidelijkheid te verschaffen, met name over de vraag of een werkgever gehouden is in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van een slapend dienstverband.

Hoewel er nog geen volledige duidelijkheid is lijkt wel geconcludeerd te kunnen worden dat een rechter anders dan voorheen bij bijzondere omstandigheden bereid is om een werkgever te veroordelen een slapend dienstverband te beëindigen en transitievergoeding te betalen.

Dat betekent uiteraard niet dat u altijd direct gevolg hoeft te geven aan een sommatie van een werknemer om het dienstverband te beëindigen. Ontvangt u een dergelijke sommatie is het wel verstandig om overleg te voeren met uw adviseur.

Dienstverband slapend houden?

Minstens zo belangrijk als de vraag wat de rechter ervan vindt is de vraag of het voor u wel verstandig is om een dienstverband slapend te houden. Voor de beantwoording van die vraag zijn met name de volgende overwegingen van belang:

Voor beëindiging: De compensatie zal niet worden betaald over de periode dat het dienstverband slapend wordt gehouden. Het bedrag aan transitievergoeding dat in deze periode wordt “opgebouwd” zult u dus zelf moeten dragen;

Voor slapend houden: Indien uw liquiditeitspositie uitbetaling van de transitievergoeding niet toelaat, lijkt de afweging eenvoudig. De aanvraag voor compensatie kan immers pas in april 2020 worden ingediend en het is onduidelijk wanneer de eerste compensaties exact worden uitbetaald. Een andere afweging voor slapend houden kan nog zijn dat de transitievergoeding bij langere dienstverbanden in de toekomst mogelijk lager wordt. Dat laatste kan echter ook juist een mooie aanleiding zijn om nu al in onderhandeling te treden met de werknemer om tot een overeenkomst over beëindiging te komen.